Miró noemde hij eens als zijn grootste favoriet. Van de oude kunst prefereerde hij Botticelli. Wat deze laatste betreft heb ik op dit moment alleen Assouline’s Hergé-biografie (1996) bij de hand. Helaas wordt hierin niet bekend wát Hergé aantrok in Botticelli.
Botticelli was meer middeleeuwer dan renaissanceschilder. Tijdgenoten zullen hem ‘conservatief’ hebben gevonden. De religieuze fanaticus Savonarola, die tegen het einde van het quattrocentro in Florence de macht naar zich toe trok, had een blijvende invloed op hem. Als het op politieke keuzes aankomt, was Botticelli misschien net zo naïef als Hergé. Ik ga hier niet dieper op in. Ik meld het alleen als frappante analogie. Botticelli was misschien - net als Hergé - eerder tekenaar, dan schilder, eerder een meester van de mise en scène, dan van het sprezzatura. Beiden hanteerden de ‘Klare Lijn’; beiden waren scenaristen.
Hergé was vooral liefhebber en verzamelaar van eigentijdse kunst. Hij had ook zélf graag schilder willen zijn. Op latere leeftijd heeft hij daartoe nog serieuze pogingen ondernomen; hij nam schilderlessen en liet de resultaten beoordelen door een bevriende kunstkenner. Deze zei hem eerlijk dat zijn schilderijen niet geweldig waren. Als perfectionist stelde Hergé zich niet tevreden met middelmatigheid. Hij accepteerde zijn incompetentie, zij het met moeite, en raakte nadien geen kwast meer aan.
Boven: Sandro Botticelli, detail uit Dante's Inferno (c. 1480-'85)
Onder: Georges Rémi: uit L'Oreille Cassée (1937)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten