dinsdag 19 december 2006

Cocakerst

Cokechrist Hierbij mijn Kerstvoorstelling. Uit reacties binnen de huiselijke kring maak ik reeds op dat het plaatje om enige uitleg vraagt. In de eerste plaats wil ik er met klem op wijzen dat de in kennelijke staat verkerende figuur met baard en puntmuts een afbeelding betreft van de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy en níet van ondergetekende (ik draag nooit witte sokken).



De duistere figuren links zijn afkomstig uit een adoratio van Jheronimus Bosch (in de zgn. Bronchorst-Bosschuyse triptiek). De centraal gesitueerde personages leende ik van de Spaanse priester-schilder Francisco Nicolás Borras (1530-1610). De zuigeling op schoot is door zijn/haar ouders in een rode sok gestopt en van een rode muts voorzien; de hond op de voorgrond is door zijn/haar baas voorzien van een rode neus en een groen gewei. Ouders en baas zijn - terecht - niet bekend. Geheel rechts in beeld de presentatrice van een Aziatisch televisieprogramma. De cadeaus werden zoals gewoonlijk beschikbaar gesteld door Coca Cola.



Geeft u het maar toe: u had niet direct in de gaten dat het hier om een pastiche gaat. Naar voren springende kleuren zijn rood en wollig wit. Er is ook wat groen. De figurenkluwen in het midden doen meteen denken aan de drie wijzen op kraamvisite. Op het eerste gezicht is het een kerstplaatje van dertien in het dozijn. Het kerstfeest fascineert me. Wat houdt dit feest in, en voor wie is het bedoeld?



Paul McCarthy



BoschUniverse



Borras



zaterdag 16 december 2006

Geheugenprothese (2)

Een trouwe lezer vraagt mij wat in het vorige stukje wordt bedoeld met: pijnlijk duidelijk dat het over een 'originele' locatie gaat. "Waarom is het pijnlijk als een plek het geheugen stimuleert maar ook een originele  locatie blijkt te zijn?", vraagt zij.



In werkelijkheid stelt Zijlmans: "the site stimulates the flow of thought and memories but at the same time it makes one painfully aware of the fact that this is not the actual site. Ik beken dat ik behoorlijk onachtzaam ben geweest met de vertaling hiervan.



donderdag 14 december 2006

Geheugenprothese

0231129270 Twee keer binnen een week bezocht ik lezingen over perceptie van ruimte in tijd. Vorige week vrijdag bezocht ik in Leiden het symposium Take Place. Hierbij ging het vooral over de betekenis van fotografie. 'Keynote speaker' was de Amerikaanse kunsthistoricus Thomas Crow. Ooit las - en analyseerde - ik, binnen het kader van mijn studie, een essay van zijn hand over Andy Warhol. Ik was erg benieuwd Crow in levende lijve te zien en te horen. Ach, ik noem slechts twee letters: de 'N' en de 'S'. U begrijpt: toen ik, eindelijk, ter plaatse arriveerde, had de man zijn babbel reeds een half uur daarvoor beëindigd.



Verder was het een tamelijk interessante dag met bijdragen van diverse kunsthistorici en kunstenaars. De (drie) voor mij bekende sprekers stelden iets teleur. Dat was voor een belangrijk deel te wijten aan het Engelse taalgebruik. Zelf ben ik wellicht onvoldoende bekend met het academische gebruik hiervan. Maar ik heb ook de stellige indruk dat Nederlandse sprekers zich minder gemakkelijk uitdrukken in het Engels. Zij hebben hun tekst op een papiertje; spontaniteit is veelal afwezig. De voor het merendeel Nederlandse toehoorders, wachtten zich er wel voor vragen te stellen of opmerkingen te maken. (Lullig als je niet goed uit je woorden komt, of niet goed kunt antwoorden op een wedervraag).



Professor Kitty Zijlmans sprak over 'Place, Site, and Memory in Contemporary Works of Art'. Een 'locatie' kun je definieren als plek waar het geheugen een essentiele rol speelt. Ik citeer (vrij vertaald): een ongedefinieerde ruimte wordt een speciale plek, als je die plek kent, je er thuis voelt etc. Veel kunstwerken, bewerkstelligd door fotografie, installaties enzovoort, spelen met - en refereren aan - de kwaliteit van zo'n plek. Maar ja, wat op  het eerste gezicht documentair lijkt, werkt uiteindelijk toch vervreemdend. Het stimuleert weliswaar het 'geheugen', maar tegelijkertijd wordt het pijnlijk duidelijk dat het over een 'originele' locatie gaat. Zo'n 'Plek' kan dus zowel 'winst' als 'verlies' betekenen. Pfoeh. ('Bent u daar nog?' zou Prof. Zijlmans haar studenten hebben gevraagd tijdens een gewoon college).



Donderdagavond was ik te gast bij het architectenbureau DS aan de Amsterdamse Overtoom. DS initieert elk kwartaal een avond met een of meerdere sprekers over (landschaps)architectuur. Aan het woord was deze keer Jan Kolen, hoogleraar 'Erfgoed van stad en land' aan de VU Amsterdam.



Morgen verder.



donderdag 7 december 2006

Erik van Lieshout

Img_0190_1 Robert van de Roer interviewt Erik van Lieshout voor NRC.Next. Zie ook mijn stukje 'Boijmans', van zondag 3 december.



                                                                                         NRC.Next



woensdag 6 december 2006

Wepdiezijn

Trouwe bezoekers hebben het reeds gemerkt. Ik wil mijn log graag een citaat meegeven uit Barthes' La Chambre Claire. Het wil echter niet zo lekker lukken. Sorry voor deze soep. Hoewel ik ooit als grafisch ontwerper ben opgeleid, blijf ik onhandig met HTML enzo. Maar, ik blijf mijn best doen. Het citaat luidt: Une photo est toujours invisible: ce n'est pas elle qu'on voit. (Mijn vertaling: Foto's zijn per definitie onzichtbaar; het is niet de foto die ons beroert,...).



dinsdag 5 december 2006

Turner Prize 2006

1535328_img Hierbij een plaatje van het schilderij dat ik een jaar of twee geleden aantrof in het Van Abbe. Het werk van Tomma Abts doet primair aan als goedkope trompe l'oeil. Je denkt dat je te maken hebt met plastiek. Dichterbij blijkt het werk plat. Illusionisten zijn leuk, maar ze horen in een circustent, niet in een kunstmuseum. Toch bedient Abts zich niet van goedkope trucjes. Zij brengt verf op in dunne lagen, die steeds maar weer over- of weggeschilderd worden. De onderschilderingen gaan uiteindelijk - als een soort onvoldoende gepolijste plamuur - meespelen in het resultaat. Naast de geschilderde, ontstaan échte schaduwen. Zo onstaan bijna hallucinerende effecten.



Guardian



maandag 4 december 2006

Jean Dulieu (1921-2006)

Dulieu2Jean Dulieu overleed afgelopen woensdag op 85-jarige leeftijd. In de jaren vijftig luisterde ik 's avonds tegen kinderbedtijd naar de hoorspelen over Paulus de Boskabouter, waarin Dulieu zelf alle stemmetjes deed. Anders dan in mijn relatie tot andere (vroege) jeugdhelden ben ik altijd van Paulus blijven houden.



Later las ik zijn avonturen voor aan mijn kinderen. De hoorspelen waren er niet meer. Wel bestond er een tv-serie, maar daar vonden we niks aan. Bij gebrek aan beter assisteerde ik twee andere vaders/Paulusfans bij het opnemen van een 'eigen Paulushoorspel'. Op een cassettebandje probeerden we zo goed mogelijk de stemmen van Paulus en zijn vrienden na te piepen, krassen, brommen of lispelen. Dat werd geen meesterwerk, maar we hadden een aantal avonden de grootste pret. En, het resultaat werd gewaardeerd door onze kinderen. Kort daarop (einde jaren tachtig) kwam geluidsmateriaal boven water van die eerste oude hoorspelen. Dankzij het VPRO-programma 'Vrije Geluiden' konden we daar toen opnieuw van genieten.



File0001_4 Jean Dulieu (Jan van Oort) illustreerde zijn verhalen met prachtige tekeningen en aquarellen. Hierbij een tekening uit Paulus de hulpsinterklaas, in 1962 door de CPNB bekroond tot 'beste kinderboek van het jaar'.



zondag 3 december 2006

Boijmans

Wat hebben René Magritte, Willem Kalf en Erik van Lieshout met elkaar gemeen? Dat ze tot en met vandaag alledrie te zien waren in Boijmans. Kalf en Van Lieshout blijven nog even. Ik ging eigenlijk naar 'Voici Magritte', welke tentoonstelling vandaag voor het laatst kon worden bezocht. Snel uitgekeken bij Magritte, wandelde ik nog door Van Lieshout's garages en wierp ik mijn blik op Kalf's zilver.



Img_0154 Bij het begin van 'Voci Magritte' schreef Hans den Hartog Jager in NRC-Handelsblad over Magritte's 'precieze, ambachtelijke' schilderkunst. Onbegrijpelijk. De man was een middelmatig reclameontwerper en schilderen kon hij niet. Als kunstenaar is hij eerst beroemd geworden door zijn 'vreemde plaatjes' en later om zijn theorieën over semiotiek. Dat laatste is het belangrijkste wat Magritte aan de kunst heeft bijgedragen. In zijn experimenten met Taal en Beeld legt Magritte de vinger op de problemen in de verschillen tussen schijn en wezen. Om hem te begrijpen moet de bezoeker vooral niet de begeleidende bordjes bestuderen. Het is voldoende kennis te nemen van de in kloeke plakletters aangebrachte teksten in het ronde vertrek, waarin men belandt aan het einde van de tentoonstelling. Het zijn citaten van Magritte zelf:



  • "In mijn schilderijen ligt geen betekenis verborgen, al bestaat het misverstand dat mijn werk symbolische betekenis zou hebben".


  • "Het gaat erom het zichtbare te tonen. het op zichzelf te laten lijken door de nadruk te leggen op het verschil".


  • "De titels van mijn schilderijen zijn geen verklaringen en mijn schilderijen zijn geen illustraties van de titels. Het verband tussen titel en schilderij is dichterlijk...".


  • "De poëtische titel kan ons niets leren, maar hij moet ons verrassen en bekoren".


Kopie_van_img_0176 Het is natuurlijk vergelijken van appels met pijpen of zoiets, maar na Magritte's houterige potloodschetsjes en zijn stijve schilderingen, zijn de enorme, wilde contétekeningen van Erik van Lieshout een verademing. Maar, net als Magritte, biedt Van Lieshout niets nieuws (wat bij een levende kunstenaar kwalijker is, dan bij een dode). De tentoonstelling betreft één grote over diverse zalen verdeelde installatie met garageboxen, autokerkhofauto's, zeildoek, krakkemikkig 'anti-design' meubilair en tl-balken. De hyperventilerende kunstenaar is voordurend zeer aanwezig. Hij portretteert zichzelf in conté met een paar stevige borsten, speelt de overspannen hoofdrol in al zijn films en na een poosje zie je hem zelfs voor je geestesoog nerveus timmeren, zagen en vloeken. Overal klinkt zijn hoge stemgeluid bovenuit: ruziënd, lachend, huilend. Van Lieshout is ambivalent. Hij neemt zich voor je in door zijn openheid en hij ergert je doordát hij alsmaar roept dat hij zo open en eerlijk is. Hij analyseert en becommentarieert zichzelf voortdurend. Opmerkelijk vond ik zijn bekentenis in de film Rock: (huilend) "Ja, ja, je hebt gelijk, ik acteer".



Kopie_van_kopie_van_img_0201Magritte kun je van plaatjes leren kennen. Kalf niet. Deze 17de-eeuwer moet hebben kennisgenomen van alle in zijn tijd bekende schilderinstructies. Vervolgens is het hem werkelijk gelukt vanuit zijn theoretische kennis verbluffende resultaten te bereiken. Net als Zeuxis heeft hij de natuur verbeterd. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat de zilveren schenkkan (Van Vianen) met de zich weerspiegelende citroen in werkelijkheid het oog zo hebben gestreeld als dit schilderij. Tot slot, dit flauwe beeld/woordgrapje als bijschrift bij mijn detailfoto van Kalf's stilleven: "Ceci n'est pas un veau"



Boijmans Van Beuningen



vrijdag 1 december 2006

Dylan Thomas

Dylan20signing20work20copyright20g20d20h Als zestienjarige leerde ik Dylan Thomas' gedicht In my craft or sullen art uit het hoofd. (By heart is hier meer op zijn plaats). In de 37 jaren daarna, werd ik zelden met poëzie geconfronteerd die meer indruk op me maakte. Zojuist ontdekte ik een indrukwekkende Britse poëzie site, een initiatief van de poet laureate Andrew Motion. Allereerst zocht en vond ik Dylan Thomas. De meester zelf draagt zijn werk voor. Eh, Wow! of zoiets, zal ik maar zeggen. In de komende dagen zal ik nog wel wat uren besteden aan allerlei ander moois op deze webplek.



The Poetry Archive



Dylan Thomas