Wat hebben René Magritte, Willem Kalf en Erik van Lieshout met elkaar gemeen? Dat ze tot en met vandaag alledrie te zien waren in Boijmans. Kalf en Van Lieshout blijven nog even. Ik ging eigenlijk naar 'Voici Magritte', welke tentoonstelling vandaag voor het laatst kon worden bezocht. Snel uitgekeken bij Magritte, wandelde ik nog door Van Lieshout's garages en wierp ik mijn blik op Kalf's zilver.
Bij het begin van 'Voci Magritte' schreef Hans den Hartog Jager in NRC-Handelsblad over Magritte's 'precieze, ambachtelijke' schilderkunst. Onbegrijpelijk. De man was een middelmatig reclameontwerper en schilderen kon hij niet. Als kunstenaar is hij eerst beroemd geworden door zijn 'vreemde plaatjes' en later om zijn theorieën over semiotiek. Dat laatste is het belangrijkste wat Magritte aan de kunst heeft bijgedragen. In zijn experimenten met Taal en Beeld legt Magritte de vinger op de problemen in de verschillen tussen schijn en wezen. Om hem te begrijpen moet de bezoeker vooral niet de begeleidende bordjes bestuderen. Het is voldoende kennis te nemen van de in kloeke plakletters aangebrachte teksten in het ronde vertrek, waarin men belandt aan het einde van de tentoonstelling. Het zijn citaten van Magritte zelf:
- "In mijn schilderijen ligt geen betekenis verborgen, al bestaat het misverstand dat mijn werk symbolische betekenis zou hebben".
- "Het gaat erom het zichtbare te tonen. het op zichzelf te laten lijken door de nadruk te leggen op het verschil".
- "De titels van mijn schilderijen zijn geen verklaringen en mijn schilderijen zijn geen illustraties van de titels. Het verband tussen titel en schilderij is dichterlijk...".
- "De poëtische titel kan ons niets leren, maar hij moet ons verrassen en bekoren".
Het is natuurlijk vergelijken van appels met pijpen of zoiets, maar na Magritte's houterige potloodschetsjes en zijn stijve schilderingen, zijn de enorme, wilde contétekeningen van Erik van Lieshout een verademing. Maar, net als Magritte, biedt Van Lieshout niets nieuws (wat bij een levende kunstenaar kwalijker is, dan bij een dode). De tentoonstelling betreft één grote over diverse zalen verdeelde installatie met garageboxen, autokerkhofauto's, zeildoek, krakkemikkig 'anti-design' meubilair en tl-balken. De hyperventilerende kunstenaar is voordurend zeer aanwezig. Hij portretteert zichzelf in conté met een paar stevige borsten, speelt de overspannen hoofdrol in al zijn films en na een poosje zie je hem zelfs voor je geestesoog nerveus timmeren, zagen en vloeken. Overal klinkt zijn hoge stemgeluid bovenuit: ruziënd, lachend, huilend. Van Lieshout is ambivalent. Hij neemt zich voor je in door zijn openheid en hij ergert je doordát hij alsmaar roept dat hij zo open en eerlijk is. Hij analyseert en becommentarieert zichzelf voortdurend. Opmerkelijk vond ik zijn bekentenis in de film Rock: (huilend) "Ja, ja, je hebt gelijk, ik acteer".
Magritte kun je van plaatjes leren kennen. Kalf niet. Deze 17de-eeuwer moet hebben kennisgenomen van alle in zijn tijd bekende schilderinstructies. Vervolgens is het hem werkelijk gelukt vanuit zijn theoretische kennis verbluffende resultaten te bereiken. Net als Zeuxis heeft hij de natuur verbeterd. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat de zilveren schenkkan (Van Vianen) met de zich weerspiegelende citroen in werkelijkheid het oog zo hebben gestreeld als dit schilderij. Tot slot, dit flauwe beeld/woordgrapje als bijschrift bij mijn detailfoto van Kalf's stilleven: "Ceci n'est pas un veau"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten