In de beeldende kunst lijkt de afgelopen jaren een niet te stuiten trend ingezet. Kunstenaars houden zich meer dan ooit bezig met de verschillende opvattingen en gebruiken in de verschillende culturen. Daarbij gaat het vooral om de perceptie over en weer: hoe begrijpt de ene cultuur de andere; hoe ontstaat onbegrip en misverstand? En, wat zijn de overeenkomsten? Sinds de Parijse tentoonstelling Les Magiciens de la Terre (1989) wordt het discours binnen de internationale kunstwereld in deze richting steeds verder aangescherpt. Eén van de hoogtepunten tot nu toe is Ai Weiwei’s huzarenstukje: vorig jaar bezorgde hij duizend Chinezen een cultuurshock door ze een paar weken in Kassel te laten rondlopen.
Roy Villevoy was altijd al gepreoccupeerd door kleur. Zijn tweede solo expo na 1992 in Boijmans Van Beuningen consolideert die preoccupatie. In vroegere schilderijen en installaties komen kleuranalyses wel meer naar voren, dan in foto’s en films van de laatste jaren. Het lijkt erop dat Villevoye door zijn reizen naar Papua zich allengs meer is gaan bezighouden met de essentie van het dagelijkse leven in het oerwoud. Niet dat die essentie hapklaar wordt opgediend. Je blijft je verbazen, en niet in de laatste plaats over je eigen vooroordelen. De vroegere antropologische films over voormalig Nederlands Nieuw-Guinea vertroebelen de blik op de huidige omstandigheden. Slechts langzaam kom je tot het besef dat ook in dit deel van de wereld de tijd niet heeft stil gestaan. En dat heeft noch met teloorgang, noch met vooruitgang te maken. Roy Villevoye Detours is nog te zien tot 10 augustus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten