Vanmiddag bezocht ik in het NAi de tentoonstelling Le Corbusier, The Art of Architecture. 'Il faut être de son temps' vond Courbet een paar generaties eerder. En ja, Le Corbu was zeker een man van zijn tijd. Zijn werk is hét voorbeeld van 20ste-eeuwse vorm, functie en inhoud. Hij dacht een beetje scheef. Had de Albert Speer kunnen zijn van het Clichy-bewind, van Musolini, ja zelfs van A. Hitler (maar ja, die had er al een).
Hoezeer je ook van je eigen tijd bent, de 'toekomstige geschiedenis' zal je verguizen of vereren. Ik hou 't erop dat iemand nooit helemaal goed is, noch helemaal slecht. Le Corbusier was een groot kunstenaar en één van de twee of drie belangrijkste architecten van de vorige eeuw. Zijn schaduwkant wordt inmiddels wat vaker belicht. Als het op grote (staats)opdrachten aankwam, was hij niet slechts een - naïve - opportunist. Net als collega Mies van der Rohe, en misschien nog wat meer, had hij zonder bezwaar kunnen én willen voorzien in de stedenbouwkundige behoeften van een fascistische maatschappij.
Het plan Voisin voor het centrum van Parijs is bekend. Hoe zouden we Parijs ervaren als dat 'verschrikkelijke' plan zou zijn gerealiseerd? Ik ben daar niet zo zeker van. Als je als Parijskenner/liefhebber voor 't eerst wordt geconfronteerd met het plan, wordt je boos. Maar, als het nu werkelijk in de jaren vijftig, zestig zou zijn gerealiseerd? Ik arriveerde in 1972 voor 't eerst in Parijs, zag de enorme krater waar voordien Les Halles waren. Ik ken de verhalen, de foto's, de films. (Wat dat laatste betreft vooral Billy Wilder's Irma la Douce en Ferreri's Touchez pas à la Femme Blanche). Ik ben blij dat het plan Voisin niet is doorgegaan, omdat ik inmiddels de Parijse bebouwing benoorden het Ile de la Cité ken. Toch vraag ik me af of ik minder gehecht aan de stad zou zijn, mét die Corbuwijk.
Historisch interessant en soms hilarisch, zijn de korte contemporaine films die Le Corbusier liet maken van zijn gerealiseerde villa's. Vooral die, waarin de heer des huizes met twee aantrekkelijke dames gymnastiekoefeningen verricht op het dakterras, in dertiger jaren sporttenue. Er zijn prachtige maquettes uit de Fondation Le Corbusier en van het Vitra Design Museum. De Villa Savoy, de cités radieuses, de Ronchamps-kerk, het is allemaal bekend. En, niet te vergeten, de gemakkelijke feauteuil en de chaise longue; ook die zijn ook op de tentoonstelling aanwezig.
Minder bekend is de kerk in Firminy, welke pas in 2006 werd voltooid. Voor mij een verrassing. De dakopbouw doet denken aan het overheidsgebouw in Chandighar. Chandighar is de enige stad, waarvoor Le Corbusier een stedenbouwkundig plan kon ontwerpen. Zijn Musolini was in dit geval president Nehru. De ontwerpen zijn geweldig. Het resultaat ellendig - voorzover ik het kan beoordelen van de tien jaar geleden gemaakte ARTE-documentare.
Le Corbusier heeft een niet te miskennen invloed uitgeoefend op stedenbouw en architectuur. Het is goed dat zijn heiligheid enigszins wordt bijgesteld. Dat gebeurt weliswaar niet zozeer in deze expositie, maar wel steeds meer in beschouwende artikelen. Hoe het ook zij, in deze tentoonstelling is het ook goed - én verrassend - dat zijn kunstenaarschap nader wordt belicht. Ik kende zijn gracieuse schetsen, zijn voorliefde voor ruw materiaalgebruik (béton brut), maar ik had nooit zo gelet op zijn schilderijen en plastiek. Het is fantastisch om ook dát te kunnen bekijken in het NAi, je steeds af te vragen: is dat niet iets van Picasso of Léger?
Le Corbusier, The Art of Architecture is nog te zien tot en met 2 september. Op 30 augustus zijn er twee lezingen: Veronique Boone vertelt hoe Le Corbusier film en televisie gebruikte om zijn werk te promoten; de architect José Oubrerie vertelt over zijn samenwerking met Le Corbusier in de jaren 1957-1965.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten