Frida Kahlo (1907-1954) was een groot talent. Toch, ondanks de vaak veronderstelde oorspronkelijkheid, was zij een vrouw van haar tijd. Een imponerende vrouw, dat wel. Haar omstandigheden, slechte gezondheid a.g.v. polio en een ernstig verkeersongeluk, leidden tot haar kunstenaarschap en vormden er de voortdurende thematiek van. Haar oeuvre is eigen en herkenbaar, maar toch ook stevig geworteld in volkse Mexicaans-Indiaanse tradities én beïnvloed door West-Europeanen van Botticelli en Bosch tot Picasso en Rousseau.
Eerder dan verf en kwasten, gebruikte Kahlo het eigen lichaam als schildergereedschap. De analogie met de Britse fotografe Jo Spence (1934-1992), klein maar indrukwekkend aanwezig op de documenta 12, is treffend. Beide vrouwen waren overtuigde communisten. Beiden zetten zij hun lichaam in, om hun persoonlijke strijd tegen ziekte en dood uit te drukken. Beide vrouwen kijken aan het einde van hun leven terug naar hun kindertijd. Als meisjes waren ze gelukkig en hadden ze mooie idealen. Nu de dood - te vroeg - nadert, voelen en vinden zij zich slachtoffer. Van wie, van wat? Zelf kunnen ze er niets aan doen. Ook Karl Marx kan hen niet helpen.
Afbeeldingen: Frida Kahlo, Marxisme brengt gezondheid aan de zieken (detail), 1954; krantenartikel over Jo Spence, 1983
Geen opmerkingen:
Een reactie posten