In de vorige eeuw was men in Rotterdam bepaald blind voor monumentaliteit. Wat de Luftwaffe niet kapot had geschoten, werd later alsnog gesloopt door projectontwikkelaars en andere patjepeeërs. Vaak gebeurde dat ten behoeve van de treurige truttigheid, welke in de jaren 70 haar climax bereikte. De Rotterdamse Maastunnel is een van die weinige prachtige bouwwerken, zowel qua architectuur als techniek, die als door een wonder de oorlog hebben overleefd en zijn ontkomen aan de eerdergenoemde grootgraaiers. Wel is het oorspronkelijk witgekalkte gewelf boven de roltrappen jarenlang verziekt geweest door een vette laag vies oranje. Gelukkig is dat weer ongedaan gemaakt. Gisteren stapte ik het fietsers/voetgangers-gedeelte binnen. Even met de roltrap naar beneden. Ik voelde me weer thuis in die gigantische betegelde badkamer.
Foto boven: ingang fietserstunnel met trap naar voetgangerstunnel. Met ouderwetsch gebodsbord.
Foto beneden: mozaïek boven de roltrappen. Let op de anachronistische moderne verkeersmiddelen binnen de quasi klassieke fabelfiguren. Ook het medium mozaïek vormt een anachronisme binnen de hypermoderne architectuur (A. van der Steur, 1937-1941).
Op het www is weinig interessants te vinden over Van der Steur en zijn tunnel. Ook de stichting BONAS, welke monografieën van Nederlandse architecten uitgeeft, biedt weinig soelaas. Maar, in 1992 (een halve eeuw na de openstelling van de tunnel) schreef Tracy Metz een aardig stukje in NRC-Handelsblad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten