Onlangs liep ik door de Rotterdamse buurt 'De Esch', waar ik van 1983 tot 1993 heb gewoond. Aanvankelijk was het er prettig wonen. In de opzet van de toen nieuwe wijk leken de idealen van de jaren 60 gestalte te krijgen. Artistiekerige woongroepen vestigden zich er in zgn. 'flexibele woningen'. In de woongroepwijde achtertuinen werd op klanken van Andreas Geitenbreiers elektronische harp, gezamenlijk de mosselmaaltijd gebruikt. Maar het werd er steeds minder leuk. Uiteindelijk dreunden onze linkerburen elke nacht hun discoklanken door; de hond van rechts draaide drollen op het balkon; en hullie van boven stortten hun huisvuil in onze tuin (bij voorkeur als wíj erin rondliepen). Toen wij eens na een ontspannende zomervakantie terugkeerden in onze vergrauwende straat, bleken buurtkinderen soldaatje te hebben gespeeld; onze met zorg gediefde druiventrossen hadden daarbij als munitie gefungeerd.
Getuige de plaatjes die ik er schoot, waait er tegenwoordig een geheel andere wind door de buurt. Een kleurig bord tegen een van de woonkazernes meldt in eigentijdse newspeak:
Wij spreken elkaar hier op een respectvolle manier aan ... en spreken elkaar hierop aan!
Mocht ik ooit een dergelijk sociaal realistisch kunstwerk in mijn geliefde Benthuizerstraat aantreffen, dan zal ik niet aarzelen. Ik zal onmiddelijk de druiventrossen bij Kathy's Winebar (voorheen Wijnproeverij Van Otterloo) van de gevel rukken en deze zeer onzacht tegen het bord werpen! De dienstdoende stadsmarinier (sorry, zoiets bestaat écht in Rotterdam) zij alvast gewaarschuwd!
Afb. boven: Paul van Ostaijen, Verzameld werk (Bezette Stad), Bert Bakker 1979
Geen opmerkingen:
Een reactie posten