In het Museu d’Art Contemporani de Barcelona (MACBA) loopt van 1 februari tot 1 mei de expo The Killing Machine i altres històries. Het betreft tien installaties van de Canadezen Janet Cardiff en George Bures Miller. Sinds zo’n vijftien jaren, werken zij vaak samen. Het werk The Killing Machine kwam recentelijk tot stand en is de naamgever van de tentoonstelling. De installatie wordt voor het eerst aan het publiek getoond. Curator is de directeur van het MACBA, Bartomeu Marí. Van 1996 tot 2001 was Marí directeur van de toonaangevende Rotterdamse galerie Witte de With.
Bij elke installatie borrelen andere gevoelens op. The Forty-Part Motet biedt serene schoonheid; ik wandelde heen en terug langs de veertig geluidboxen en werd ontroerd door het prachtige gezang. Als toehoorder, kun je zelf bepalen hoe je wilt luisteren: het hele koor, individuele stemmen, en van alles daar tussenin. The Paradise Institute brengt je in een sfeer van amusante verwarring. Cardiff en Miller verschaffen je de illusie van een grote bioscoopzaal. Je krijgt een hoofdtelefoon op en vanuit een gemakkelijke bioscoopzetel kijk je vanaf ‘het balkon’ naar het filmscherm in de ‘verte’. Je wordt direct opgenomen in een hybride verhaal. Een nerveuze vrouw fluistert telkens in haar man's oor (jouw oor) dat ze waarschijnlijk zijn vergeten de kachel uit te doen. Het suspense verhaal op het witte doek vermengt zich allengs met de situatie van het onrustige echtpaar.
The Killing Machine zorgt voor horror. Deze installatie is gebaseerd op Kafka’s novelle In der Strafkolonie (1914). In dit verhaal gaat het om de macht van een mechanisme. Executies worden voltrokken door een foltermachine, die het gebod dat de veroordeelde heeft overtreden met een naald in zijn lichaam kerft. Ik bracht deze helse machine zelf in werking door op een rode knop te drukken. Het gaf me een gevoel van medeschuldigheid. Bij de tweede keer had ik al minder wroeging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten