Vandaag was ik in het Sieboldhuis in Leiden voor de tentoonstelling ‘Een Japanse in Nederland, de schilderkunst van Masa Ariyoshi’. Curator Louk Tilanus, die met Ariyoshi (1948-1999) was getrouwd, ken ik als docent van mijn studie kunstgeschiedenis aan de Leidse universiteit. Behalve voor de inrichting van de retrospectieve expo, zorgde hij voor een liefdevolle uiteenzetting over Ariyoshi’s werk onder dezelfde titel als die van de tentoonstelling (ISBN 90-7859901-4). Het hiernaast afgebeelde brons is van Aart Schonk.
Ariyoshi kwam op haar zestiende naar Nederland. Haar Japanse wortels en haar opleiding van 1966 tot 1972 aan de Rijksakademie in Amsterdam, versmolten haar oeuvre tot een hybride karakter. Haar thema’s - landschap, interieur, stilleven, portret - zijn Nederlands; haar composities, lichte toets en zachte kleurgebruik, eerder Japans. Tilanus: “Haar werk heeft zijn wortels in de in de figuratieve traditie van de Rijksakademie waar geleerd werd dat een schilderij in de eerste plaats een samenhangend geheel moet zijn. Zij is een ‘schilders’ schilder’: hooggeschat onder collega’s omwille van de doordachtheid waarmee ze haar werken opbouwde”.
Haar methode kenmerkt zich door flink terpentijngebruik, waardoor een pastelachtig coloriet ontstaat. Die pasteltinten waren tijdens de laatste decennia van de voorbije eeuw in het Westen minder gebruikelijk. In die gladheid detoneren pasteuze details en vlakken.
Wat is dat nou toch, die verschillen in Oosterse en Westerse opvattingen? Wat is nou typisch Oosters, of Westers? Tilanus interviewde twee van Ariyoshi’s vroegere docenten. Uit die vraaggesprekken komt naar voren dat zij de adviezen van haar begeleiders, weliswaar ter harte nam, maar toch op eigen (Japanse?) wijze uitvoerde. Het was niet gewoon het recalcitrante gedrag van een jonge eigengereide studente, maar meer een andere - inherente - manier van kijken. Met een diplomaat als vader is Ariyoshi opgegroeid in een kosmopolitisch milieu. Haar werk brengt je in verwarring: je meent Monet, Matisse en Moriandi te herkennen, maar dan in een Oosterse setting. Paradoxaal is in dit geval natuurlijk het japonisme aan het einde van de negentiende eeuw. Het Japanse gevoel voor reductie heeft onmiskaar de Westerse 'moderne' kunst beïnvloed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten