Enkele jaren geleden koos ik voor de Leidse Universiteit omdat daar bij de studie Kunstgeschiedenis, relatief veel aandacht zou zijn voor niet-Westerse kunst. In de praktijk valt dat wat tegen. Wel brengen prof. Kitty Zijlmans en dr. Helen Westgeest de hedendaagse mondiale kunst uitgebreid voor het voetlicht. Maar historisch is er weinig. Ook nu stelt het aanbod - maar wellicht óók de vraag - enigszins teleur. Met een bescheiden groepje van de Leidse Kunsthistorische Vereniging maakte ik afgelopen dinsdag een wandeling door de afdeling Oceanië in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Behalve uit twee jonge studenten, bestond ons gezelschap uit vijftigers en zestigers. Dr. W. Van Damme, sinds een tijdje verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut, om niet-Westerse culturen te belichten, leidde ons rond.
Westerse kunstenaars komen vanaf het begin van de vorige eeuw in de ban van Afrikaanse kunst. Picasso’s ‘les demoiselles d’Avignon’ uit 1906 is hiervan het bekendste voorbeeld. Volgens Van Damme zijn Oceanische kunstvoorwerpen pas later de fantasie van Westerse kunstenaars gaan prikkelen. Hij noemt Max Ernst en Henry Moore.
Ethnografische musea ontstaan in het Westen tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw. Veel wordt verkregen door priesters, die in ruil voor de Blijde Boodschap, met voorouderbeelden en maskers naar het moederland terugkeren. Iconografisch onderzoek is er niet; aandacht voor individualiteit ontbreekt volledig. De Leidse antropoloog Adriaan Gerbrands is de eerste wetenschapper die rond 1960 in Nieuw-Guinea (Irian Jaya) op zoek gaat naar de individuele kunstenaar.
Bijgaande foto betreft voorouderbeelden uit een cultushuis uit Abelon, Irian Jaya. Dergelijke beelden worden op een geheime locatie door ingewijden vervaardigd, alvorens te worden ondergebracht in het desbetreffende compartiment. Een cultushuis bestaat uit meerdere achter elkaar gelegen segmenten. Al naar gelang hun leeftijd of status zijn de mannen van Abelon gemachtigd bij initiaties dieper in het huis door te dringen. Na de riten, zijn de beelden overbodig geworden en laat men ze wegrotten in het woud. De beeldengroep in het museum werd overigens in de jaren negentig door Abelon te koop aangeboden en voor het museum verworven. In dit geval vond verscheping niet eerder plaats voordat van elk onderdeel niet alleen de betekenis, maar ook de maker bekend was.
Overigens vindt de laatste jaren een significante aandachtsverschuiving in de hedendaagse mondiale kunst plaats, ongetwijfeld mede veroorzaakt door tentoonstellingen als ‘Les magiciens de la Terre’ (Parijs, 1989) en de Documenta 11 (2002).
(Nou, ik heb wat problemen met de techniek. Het lukt me niet om de boel in alinea's te verdelen. Komt later wel goed. Zal dan ook nog wat interessante links erbij zetten).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten