“Barcelona is the industrial and commercial center of Spain and its most up-to-date city, and it keeps itself informed about the latest developments in Paris with a provincial pathos aggravated by the fact that it has more in common with Southern France, linguistically and temperamentally, than with the rest of Spain”. Aldus de beroemde Amerikaanse kunsthistoricus Clement Greenberg in 1948.
Sinds halverwege de 19de eeuw de stadsmuren werden neergehaald, is de stad zich gaan ontplooiien. Tussen de beide in Barcelona gehouden wereldtentoonstellingen (1888 en 1929) groeide het van havenstadje naar metropool. Inmiddels bracht Gaudí zijn eigenzinnige architectonische accenten aan. Ook tijdens de halve eeuw Franco-fascisme bleef de stad een voedingsbodem voor modernistische kunst en architectuur. Overigens had dat modernisme - zeker in de architectuur - volgens mij meer te maken met fascisme dan we in de tweede helft van de twintigste eeuw wilden weten. Vandaag is Barcelona nog steeds de eerste culturele stad van Spanje, of liever: een van de belangrijkste Europese cultuursteden.
Picasso en Miró drukten hun stempel op Barcelona. Eerstgenoemde kwam er tot wasdom; Miró bleef er wonen, afgezien van korte onderbrekingen tijdens welke hij in Parijs en Normandië verbleef, en zijn uiteindelijke verhuizing naar Mallorca. In de eerste helft van de vorige eeuw werd alle belangrijke kunst in Parijs gefabiceerd. Bevlogen kunstenaars overal vandaan brachten kortere of langere tijd door in de lichtstad. Daaronder zijn Picasso, Miró en de Madrileen Juan Gris de bekendste Spanjaarden. Hoe is het momenteel gesteld met Barcelona als cultuurstad? Ik ga er begin februari - Deo Volente, Jacobus 4:13-15 - een kijkje nemen en hoop daar verslag van te doen op dit blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten