Samen met m'n vriend Pim bezocht ik in 1983 The North Atlantic Light in het Amsterdamse Stedelijk, een overzicht van De Kooning's werk vanaf 1960. The Rosy Fingered Dawn en The North Atlantic Light maakten de meeste indruk. Ik had deze schilderijen lange tijd niet gezien en vond het bijzonder prettig ze gisteren in De Pont weer 'ns te kunnen bewonderen. (Erváren zou ik bijna zeggen, maar dat klinkt me te zweverig). Jan Andriesse (zie vorig stukje) is geobsedeerd door het Hollandsch licht. Van De Kooning wordt beweerd (en misschien heeft hij daar zelf wel iets over gezegd, weet ik effe niet) dat hij zich zo thuis voelde in Springs aan de Atlantische oceaan, omdat hij daar het Hollandsch Licht herkende. (Je vraagt je af waarom de sukkel niet onmiddellijk remigreerde naar Scheveningen of Hoek van Holland ofzo). Vooral het weerzien met The North Atlantic Light was trippen! Kon ik me dit werk in mijn huiskamer permitteren, ik zou geen enkel ander genotsmiddel meer nodig hebben. Geen tabak, geen cocaïne, geen alcohol. Wat dat eerste en dat laatste betreft: De Kooning rookte als een ketter en zoop als een tempelier. In hoeverre heeft hij zèlf genoten van zijn werk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten