maandag 14 mei 2007

Bommen op Rotterdam

Img_0034_2“Ik hoop het nooit meer mee te maken”, heeft mijn moeder (78) altijd gezegd. Jarenlang heeft ze het verdrongen: “Dat is geweest, dat was vroeger, daar moeten we nu niet meer bij stilstaan”. Maar vandaag wil ze er wel degelijk bij stilstaan. Duidelijk en, zelfs bijna tastbaar voor mij (53, en dus geboren in ’53 – óók een-rampjaar-maar-dit-ter-zijde), beschrijft ze wat zoal bij haar boven komt. Bij bomalarm met de buren onder de trap in het portiek. De angst geraakt te worden door scherven. Maar qua angst beleefde zij de oorlog het meest nabij, toen in maart 1943 – in plaats van een havencomplex – per vergissing haar woonwijk, Bospolder-Tussendijken door de geallieerden werd gebombardeerd. Het aantal slachtoffers was fors, ten minste een derde van dat van het 14-mei bombardement.









Vanavond vertelde ze me dat er ‘ook goeie moffen’ waren geweest. Zoals een zekere Wilhelm, die door mijn opa af en toe mee naar huis werd genomen. (Wilhelm hoefde natuurlijk niet te weten, dat zijn gastheer de bezetter tegenwerkte door machines in zijn eigen havenbedrijf onklaar te maken). Na de oorlog was alles zwart/wit. Je was goed of ‘fout’. Eén van de buurmeisjes, waarmee mijn moeder ‘onder de trap’ had geschuild, werd bij de bevrijding kaalgeschoren en beschimpt. Een broer van dit ‘moffenhoertje’ kwam nooit terug uit een Duits kamp.









Vanmiddag werd Zadkine's Verwoeste Stad, na een opknapbeurt, opnieuw geïnstalleerd.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten