woensdag 21 februari 2007

Gent (4) Museum Dr. Guislain

Img_0162Diep in de kragen gedoken trotseerden wij gure wind en laffe motregen. Langs een schier eindeloos, naargeestig kanaal bereikten we eindelijk het museum. Binnen was het gelukkig warm. We griezelden en gniffelden ons door zalen met leugendetectors, dwangbuizen en schedelmeetapparatuur. We bekeken tekeningen, schilderijen en assemblages van psychiatrische patiënten en van kunstenaars die de psyche als subject in hun werk hebben gekozen. Kunstenaar en patiënt zijn meestal goed te onderscheiden. We vroegen ons af hoe dat zit. Misschien komt het doordat de patiënt vaak geen ervaring heeft met techniek en materiaalkeuze. Hij lijkt geen plan te hebben gemaakt; noch voor de totstandkoming van het werkstuk, noch voor het uiteindelijke resultaat. Je ziet bijvoorbeeld houterig opgezette contouren, waarbinnen de vlakken zijn opgevuld met potloodkrassen.



Img_0145_bHet Guislain Museum is ondergebracht in een 19de-eeuws gebouwencomplex. De in België vermaarde psycho-analist Guislain ontwierp zelf de gebouwen op basis van de toen vigerende ideeën over de behandeling van de geestelijk verwarde medemensch. De gebouwen werden in 1852 in gebruik genomen en fungeren nog altijd voor een deel als psychiatrische instelling. Het museum biedt drie 'luiken': Img_0176_b_1de geschiedenis van de psychiatrie, een fotocollectie vanaf 1860 en een verzameling werken van zgn. outsider kunstenaars. Op dit moment worden onlangs aangekochte assemblages van Francis Marshall (Fr.) tentoongesteld. Niet om vrolijk van te worden.



Museum Dr. Guislain



Guislain in Wikipedia



dinsdag 20 februari 2007

Gent (3) S.M.A.K.

Img_0003In het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.) vielen mij vooral drie kunstenaars op: de Fransman François Morellet (1926), de Duitser Anton Henning (1964) en de alom irritant aanwezige Française Agnès Thurnauer (1962). Laatstgenoemde heeft het museum volgeplakt met de - vervrouwelijkte - namen van bekende kunstenaars, schrijvers, wetenschappers. Zo ontmoet je op de wanden onder meer: Annie Warhol, La Corbusier, Henriette van de Velde, Andrée Breton, Renée Magritte en Michèle Foucault. Maar ook: Simon de Beauvoir en The Guerrilla Boys. De grootste ergenis maakte zich van mij meester toen ik een ruimte betrad, waar boven de ingang 'Marcelle Broodthaers' was aangebracht. Ik verwachtte Marcel maar trof tot mijn teleurstelling een andere kunstenaar (heb vergeten wie).



Img_0102_1



Het werk van Anton Henning (1964, Berlijn) komt primair over als schilderkunst. Bij nadere beschouwing blijkt het meer 'gesammt Kunstwerk'. Schilderwerk en sculptuur - en misschien zelfs interieurarchitectuur - vloeien in elkaar over. Dat is het beste waarneembaar in zijn octogonale installatie. Hennings uitgangspunt blijft echter de schilderkunst: landschap, stilleven, naakt, portret etc. Ook in de overige Img_0097zalen heeft Henning het interieur aangepast aan zijn werk. Wanden heeft hij van zijn eigen kleuren voorzien; glazen plafonds kregen een eigen glas-in-loodachtige decoratie; zijn schilderingen zijn veelal gevat in houten frames-met-bovenlicht. Ze doen 'gekunsteld' aan; hij maakt geen schilderijen, maar schilderachtige voorstellingen van schilderijen. Zoiets. Die vervreemding komt onder meer voort uit de onderschildering, die meestal volledig in tegenspraak is met de uiteindelijke bedekking.





Img_0074_2Morellet is een van die kunstenaars uit de Op Art jaren, waarvan namen als Victor Vaserely, Bridget Riley en Elsworth Kelly bij me opborrelen. De vaak psychedelische resultaten zijn altijd populair gebleven. Soms, zoals bij het werk van de Britse Turner Prize winnaar Tomma Abts, denk je aan een revival. (Overigens, tegenwoordig heeft zo'n beetje elk museum voor contemporaine kunst wel een Soll LeWitt-wandje).



S.M.A.K.

























































































Gent (2) Bosch

Img_0020Het altaarstuk van de Van Eycks bevindt zich in de Sint Baafs kathedraal. In de crypte van het bouwwerk zijn tijdelijk twee werken van Jheronimus Bosch ondergebracht: de zgn. Gentse Kruisdraging en De Heilige Hiëronymus. Het was een beetje triest weerzien sinds ik ze in 2001 op de grote Bosch-tentoonstelling in Boijmans zag. Ook hier weer van die armoeiige glazen platen. Op mijn foto van de Kruisdraging geeft de reflectie echter wel een aardige toevoeging aan de compositie (of wat daar na enige verzaging aan over is gebleven). (Vind ik). Ik vertrouw erop dat, wanneer de verbouwing van het Museum voor Schone Kunsten gereed zal zijn, de panelen in een beter licht te bewonderen zullen zijn.



Voor uitgebreide Bosch informatie bezoeke men de met diverse internationale prijzen gelauwerde web site Bosch Universe, waaraan ik bij de totstandkoming in 2000/2001 als tekstschrijver mocht meewerken.



Bosch Universe



Gent (1) Van Eyck

Img_0033_bZaterdagmorgen stond ik voor 't eerst van m'n leven voor Het Lam Gods, het beroemde altaarstuk van de broertjes Van Eyck. Ik was niet de enige aanbidder: drommen toeristen schuifelden, gewapend met van die audiohoorntjes, rond het werkstuk. Het veelluik is volledig omgeven door glas, waardoor het felle lamplicht weerkaatst en de bezoekers zich hinderlijk lijken te mengen onder de bonte menigte op de panelen.



U1adam2_1Jan van Eyck wordt wel gezien als de 'uitvinder' van de olieverf. Boven tempera heeft deze verf het voordeel dat ze langzaam droogt en door verdunning transparanter kan worden opgebracht. Mede door de glaceringstechniek, waarbij een doorzichtige laag wordt aangebracht over de reeds in grijstonen opgezette onderschildering, onstaan illusies van diepte en plasticiteit. De ouderwetsche historici (bijvoorbeeld Huizinga, Gombrich) zagen Van Eyck als hoogtepunt van de 'middeleeuwse' kunst. De noordelijke Renaissance was nog niet begonnen. Als je 'levendigheid' van personages als typerend kenmerk van de Renaissance beschouwt, dan zit er wel iets in Gombrich's opmerking dat - ondanks de fijne detaillering etc. - de figuren van Van Eyck nooit wezens van vlees en bloed werden. Ook al is hun haar nog zo realistisch weergegeven, het blijven houten klazen; ze hebben nooit bewogen en zijn ook niet van plan dat ooit te proberen.



Het Lam



donderdag 15 februari 2007

De gefilmde stad

Fig9websiteVanavond volgde ik het eerste college in een reeks van de - scheidende - Leidse docent Theater- en Filmwetenschap, Dr. Cobi Bordewijk. Gemakshalve citeer ik een stukje uit haar programma: 'De bioscoopfilm is uitgevonden in het fin de siècle van de negentiende eeuw. Het verbaasde publiek zag trams en auto’s voorbijkomen in de straten en op de pleinen van de grote steden. In de loop van de twintigste eeuw zien we grote mensenmassa’s in warenhuizen met luxe etalages, cafetaria’s en restaurants. Er was bedrijvigheid in de fabrieken, ontspanning in de theaters en bioscopen, vrolijke beweging op de dansvloeren. Kortom: de nieuwe grote steden waren spannend en veelbelovend voor werkzoekenden uit de saaie en arme provincies. Maar er was ook een keerzijde. Er heerste werkloosheid en armoede. Er waren krottenwijken met veel criminaliteit, prostitutie en alcohol- en drugsverslaving. Het leven in de miljoenensteden leende zich bij uitstek voor verfilmingen. In deze metropolen vond men het moderne levensgevoel, opwindend, confronterend en tegelijk beangstigend. De contrasten en conflicten zorgden voor drama, spanning en sensatie. Zo ontstond een nieuw genre: de metropoolfilm. Aan het einde van de jaren twintig waren er verschillende soorten metropoolfilms. De essayistische, ritmisch gemonteerde documentaires waarin de stad zelf het hoofdthema was, met als beroemdste voorbeeld Ruttmann’s Berlin Die Sinfonie der Grossstadt (1927).'



MasereelBordewijk beklemtoonde vanavond de mythevorming die stadsfilms tot gevolg hadden. Aanvankelijk was film een soort kermisattractie: mensen vonden het leuk om bewegende beelden van hun eigen stad te zien. Het waren een soort bewegende prentbriefkaarten. Het idealiserende effect hiervan deed provincialen, die zulke films in hun dorp zagen, naar de stad verlangen: daar was alles groots en dynamisch; daar vond je werk, woning en vertier. Bordewijk onderscheidt drie sub-genres in de stedenfilm: de documentaire, de fictieve film en de speelfilm. Die Sinfonie der Grossstadt, welke vanavond werd vertoond, is een karakteristieke, documentaire weergave van 'De 'Stad'. Ik zag hem voor het eerst. De film roept bij mij associaties op met bijvoorbeeld Joris Ivens' De Brug (1928), maar ook met de filmisch aaneengeregen houtsneden van Frans Masereel en natuurlijk met Celine's beschrijving van de Amerikaanse Grote Stad in Voyage au bout de la nuit. Net als bij Masereel gaat het niet zozeer om de stad in casu. De beelden zijn metaforisch. Het gaat niet om bekende stadsgezichten; Die Sinfonie der Grossstadt toont weliswaar Berlijn, maar de Brandenburger Tor komt er niet in vor, eh, voor.



Die Sinfonie der Grossstadt is integraal op het internet te bekijken, compleet met bijbehorende muziek:



Die Sinfonie der Grossstadt



donderdag 8 februari 2007

Barcelona (6) Cardiff en Miller









Img_0069



In het Museu d’Art Contemporani de Barcelona (MACBA) loopt van 1 februari tot 1 mei de expo The Killing Machine i altres històries. Het betreft tien installaties van de Canadezen Janet Cardiff en George Bures Miller. Sinds zo’n vijftien jaren, werken zij vaak samen. Het werk The Killing Machine kwam recentelijk tot stand en is de naamgever van de tentoonstelling. De installatie wordt voor het eerst aan het publiek getoond. Curator is de directeur van het MACBA, Bartomeu Marí. Van 1996 tot 2001 was Marí directeur van de toonaangevende Rotterdamse galerie Witte de With.





Bij elke installatie borrelen andere gevoelens op. The Forty-Part Motet biedt serene schoonheid; ik wandelde heen en terug langs de veertig geluidboxen en werd ontroerd door het prachtige gezang. Als toehoorder, kun je zelf bepalen hoe je wilt luisteren: het hele koor, individuele stemmen, en van alles daar tussenin. The Paradise Institute brengt je in een sfeer van amusante verwarring. Cardiff en Miller verschaffen je de illusie van een grote bioscoopzaal. Je krijgt een hoofdtelefoon op en vanuit een gemakkelijke bioscoopzetel kijk je vanaf ‘het balkon’ naar het filmscherm in de ‘verte’. Je wordt direct opgenomen in een hybride verhaal. Een nerveuze vrouw fluistert telkens in haar man's oor (jouw oor) dat ze waarschijnlijk zijn vergeten de kachel uit te doen. Het suspense verhaal op het witte doek vermengt zich allengs met de situatie van het onrustige echtpaar.







The Killing Machine zorgt voor horror. Deze installatie is gebaseerd op Kafka’s novelle In der Strafkolonie (1914). In dit verhaal gaat het om de macht van een mechanisme. Executies worden voltrokken door een foltermachine, die het gebod dat de veroordeelde heeft overtreden met een naald in zijn lichaam kerft. Ik bracht deze helse machine zelf in werking door op een rode knop te drukken. Het gaf me een gevoel van medeschuldigheid. Bij de tweede keer had ik al minder wroeging.







MACBA



woensdag 7 februari 2007

Barcelona (5) Kunst en Ontucht

Brussedongen_1Achter de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten, ruim honderd jaar geleden nog gevestigd in een statig gebouw aan de Coolsingel, bevond zich de Zandstraat - de beruchtste straat van De Polder, bewoond door armoedzaaiers, prostituées en pooiers; Poel des Verderfs, waar arbeiders en zeelui hun zuurverdiende centen vergooiden in ranzige kroegen en huizen van losse zeden. Kees van Dongen deed er zijn inspiratie op. Als ambitieuze kunstenaar vond hij Rotterdam te flauw en verhuisde op jonge leeftijd naar Parijs. Merkwaardig is, dat hij óók in Parijs nog tekende en schilderde met De Polder en haar bewoners als onderwerp. Ik plaats hierbij het omslag-met-illustratie-van-Van Dongen van Het Rosse Leven en Sterven van de Zandstraat door de Rotterdamse journalist (en vriend-van-Van Dongen) M.J. Brusse.



DamesdaPicasso bezocht in Barcelona de kunstacademie. Ook rond dát gebouw was - en ís - prostitutie alom aanwezig. Een sleutelwerk van Picasso is Les démoiselles d'Avignon. Ik weet niet hoe deze titel in de wereld is gekomen. Wel weet ik dat hij dit 'ijkpunt in de schilderkunst' heeft vervaardigd in 1907 in Parijs. Het subject, een bordeelscène, heeft niets te maken met Pablo's ervaringen in Parijs - laat staan Avignon - maar verwijst naar zijn geflierefluit in de Carrer d'Avinyó (Avignonstraat) in Barcelona's oude centrum. Het werk bevindt zich in het MoMa in New York.



Barcelona (4)

Img_0013Met mijn levensgezellin, verbleef ik een weekje in Barcelona. Een betere gids kun je je niet wensen. Mijn vriendin woonde ooit een jaar in deze stad. Zij werkte hier aan haar eerste stedenbouwkundige ontwerpen, schreef over post modernistische architectuur en interviewde architecten, waaronder de jonggestorven Enrico Miralles. De komende dagen zal ik verslag doen van onze culturele belevenissen. Af en toe maar even kijken dus.