donderdag 8 maart 2007

Blow up en Baudrillard

De ‘afscheidscollegereeks’ Big City door Cobi Bordewijk (docent Theater- en filmwetenschap, universiteit Leiden) beleefde donderdagavond de vierde aflevering. Thema was het ‘swinging London’ van de jaren zestig. Onder andere Room at the top (Jack Clayton), Antonioni’s Blow up en Frears’ Sammy and Rosie get laid passeerden de revue. A hard day’s night, werd in zijn geheel vertoond. Deze Beatlesfilm is in meerdere opzichten erg aardig, maar zou goed aansluiten bij Van Krimpen’s huidige tentoonstelling over the sixties (ook leuk, maar oppervlakkig). Jammer dat Blow up niet was gekozen. Deze film, gebaseerd op een verhaal van Julio Cortázar, sluit sterk aan bij de similacrum theorie van Jean Baudrillard. Het zou een aardig saluut zijn geweest aan de drie dagen geleden overleden filosoof.




















Blowup1Behalve de broeierige erotisch getinte scenes in Blow up, herinner ik me vooral ook de ‘tennisbalscène’ tegen het einde van de film, welke overigens ook door Bordewijk in haar synopsis van de film werd omschreven. Deze scène toont de vage grens tussen waan en werkelijkheid. De fotograaf Thomas (David Hemmings) ontmoet in een park een groepje mimespelers op een tennisbaan; er wordt getennist zonder rackets; een onzichtbare bal wordt heen en weer geslagen. Je hoort het pok-pokgeluid, een geluid dat er niet is, alleen in Thomas’ gedachten. Als de bal ‘per ongeluk over het hek geslagen wordt’, speelt Thomas het spel mee; hij ‘raapt de bal op en werpt hem terug’ naar de spelers.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten